Hartfalen: wat is het?
Naar schatting leven in Nederland ongeveer 241.300 mensen met hartfalen (ook wel: decompensatio cordis)[1]. Hartfalen wordt gedefinieerd als ‘een complex van klachten en verschijnselen als gevolg van een tekortschietende pompfunctie van het hart’[2]. Het hart is onvoldoende in staat om het bloed door het lichaam rond te pompen en aan de behoefte van de weefsels te voorzien[3].
Dat heeft een aantal effecten:
- Verminderde perifere doorbloeding (in de ledematen)[4].
- Atrofie (afname) van type-I spiervezels leidt tot een afname van het maximale inspanningsvermogen (conditie)[4,5].
- Hogere rusthartslag en afname van variabiliteit van het hartritme[4].
- Verminderde cardiac output (de hoeveelheid bloed die het hart per minuut kan rondpompen)[6].
Dit uit zich in de volgende klachten: dyspnoe (kortademigheid), orthopneu (benauwdheid), een verminderd inspanningsvermogen, vermoeidheid en perifeer oedeem (vocht) in de voeten en enkels[7].
Er zijn twee manieren waarop hartfalen geclassificeerd wordt:
- Op basis van de linkerventrikelejectiefractie (LVEF).
Dit betreft de hoeveelheid bloed die de linker ventrikel (linker hartkamer) per hartslag uitpompt en zegt iets over de mate of ernst van hartfalen. In deze classificatie wordt onderscheid gemaakt tussen een LVEF <40% (HFrEF of systolisch hartfalen) en een LVEF >50% (HFpEF of diastolisch hartfalen)[3,9]. Een uitgebreide uitleg vind je in de European Society of Cardiology (ESC) richtlijn 2021[8].
Volgens de NYHA-classificatie van de New York Heart Association.
De NYHA-klasse geeft de subjectieve inspanningsbeperking aan en zegt iets over de belastbaarheid van de patiënt[10]. Om een beeld te schetsen van het activiteitenniveau per NYHA-klasse, koppelde Weber deze aan MET-waardes (metabool equivalent)[3]. De classificatie staat in onderstaande tabel.
NYHA-klasse | Inspanningsbeperking | Intensiteit absolute belastbaarheid |
Klasse I | Geen beperking. | > 6 MET |
Klasse II | Geringe beperking van fysieke activiteit, geen klachten in rust maar wel bij matige fysieke activiteit. | 4-6 MET |
Klasse III | Duidelijke beperking in de fysieke activiteit. Geringe inspanning geeft klachten. | 3-4 MET |
Klasse IV | Ernstige beperking in de fysieke activiteit. Klachten zijn ook in rust aanwezig. | < 3 MET |
Interessant om op te merken is dat er bij hartfalen geen relatie bestaat tussen de ernst (LVEF) en de inspanningsbeperking(NYHA-klasse)[11]. Er wordt aangenomen dat daarom juist de spierkracht een belangrijke bijdrage levert aan het inspanningsvermogen[3]. Beide classificaties zijn van belang omdat ze helpen te bepalen of een patiënt onder begeleiding moet trainen.
Waarom is bewegen belangrijk?
Bewegen is voor patiënten met hartfalen om meerdere redenen belangrijk. Zo heeft een lage fysieke fitheid een negatieve invloed op het verloop van de ziekte, het inspanningsniveau en de kwaliteit van leven[3,12]. Ook leidt inactiviteit tot verdere afname van het inspanningsniveau.
Verschillende onderzoeken tonen aan dat bewegen zorgt voor een betere fysieke fitheid en een positief effect op angst en depressie[13]. Ook draagt bewegen bij aan de preventie van co-morbiditeit zoals hypertensie (hoge bloeddruk), diabetes mellitus (suikerziekte), obesitas (overgewicht) en COPD (longproblematiek). Daarnaast leidt fysieke training tot een toename van de kwaliteit van leven en verkleint het de kans op ziekenhuisopname[7, 14].
Ondanks dat soms de vraag reist of training voor patiënten met hartfalen wel veilig is, laat onderzoek juist zien dat een persoonlijk afgestemd trainingsprogramma met de juiste begeleiding zeker veilig uit te voeren is voor hartfalenpatiënten[15].
De effecten van fysieke training bij hartfalen
Trainen heeft een aantal bewezen fysieke effecten bij patiënten met hartfalen[2,3,4,8]:
- Toename van type-I spiervezels, oppervlak en hoeveelheid capillairen (kleinste bloedvaten)[5]. Dit leidt tot een verbeterde zuurstofopname en een groter maximaal inspanningsvermogen.
- Verbetering van de endotheelfunctie (functie van de cellen die de binnenkant van het hart en de bloedvaten bekleedt). Dit leidt tot een toename van de bloeddoorstroming naar de skeletspieren.
- Verbetering van autonome controle (het automatisch bijsturen vanuit de hersenen). Dit leidt tot een lagere rust hartfrequentie en een grotere hartritmevariabiliteit[6].
- Verbetering van de maximale cardiac output tijdens inspanning.
- Toename van inademkracht.
Samen leiden deze effecten tot een verbeterde spierdoorbloeding, spiermetabolisme, ademefficiëntie, neurohormonale regulatie en de pompfunctie van het hart[3].
Beweegadvies
Volgens de ESC Guidelines mogen hartfalenpatiënten fysieke training uitvoeren als zij:
- Minimaal drie weken hemodynamisch (hoe het bloed door de bloedvaten stroomt) stabiel zijn;
- Niet kortademig zijn bij het praten;
- Ademhalingsfrequentie hebben van minder dan 30 ademhalingen per minuut in rust;
- Rusthartslag hebben van minder dan 110 slagen per minuut;
- VO₂max hebben van meer dan 10 ml/kg per minuut;
- Optimaal ingesteld zijn betreffende medicatie;
- Geen ventriculaire tachycardieën hebben bij inspanning (sterk verhoogde hartslag vanuit de ventrikel)[8].
Ook is het van belang rekening te houden met de contra-indicaties voor fysieke training bij patiënten met hartfalen[16]. Patiënten met hartfalen wordt geadviseerd te bewegen volgens de Beweegrichtlijnen. Geschikte beweegvormen zijn wandelen, fietsen, nordic walking, aerobics en eventueel hardlopen.
Als zorgprofessional kun je je patiënt als volgt helpen:
- Informeer over het belang en de positieve effecten van bewegen. Met behulp van de gesprekstechnieken uit Bewust Bewegen voer je dit gesprek al in 1 of 5 minuten.
- Denk mee over het aanbrengen van (meer) beweging in het dagelijks leven. De Beweegcirkel is hiervoor een handige gesprekstool.
- Verwijs naar een gespecialiseerde fysiotherapeut indien nodig.
- Adviseer om aan te sluiten bij een sportschool, beweeggroep of sportvereniging. Is hier ondersteuning bij nodig, verwijs de patiënt dan door naar een buurtsportcoach, leefstijlcoach of een welzijnscoach. Uniek sporten biedt een overzicht van sportaanbieders die rekening houden met een beperking.
Let op: de ESC raadt patiënten met chronisch hartfalen NYHA II-III aan om gedeeltelijk of volledig onder professionele en gespecialiseerde begeleiding te trainen[8]. Dat kan bij:
- Een gespecialiseerd fysiotherapeut. Via de zorgzoeker van DigiH vind je alle gespecialiseerde fysiotherapeuten.
- Een cardiofitness of gespecialiseerde sportschool die is aangesloten bij de Harteraad. Een overzicht vind je via de zoekfunctie van de Harteraad[3].
Hartrevalidatie
Wanneer een patiënt met hartfalen op een verantwoorde en veilige manier wil gaan beginnen met bewegen of sporten kan het helpen om eerst een hartrevalidatieprogramma te volgen.
Vooral voor patiënten met HFrEF met NYHA-II en -III en voor stabiele NYHA-IV patiënten (met minimale klachten in rust) raden de ESC-Guidelines een hartrevalidatieprogramma aan[8]. In dit 12-weekse programma leert een patiënt om tekenen van overbelasting en symptomen van decompensatie (verslechtering van hartfalen) te herkennen, grenzen aan te voelen en angst te overwinnen. Ook werkt de patiënt aan het verbeteren van het inspanningsvermogen, verminderen van vermoeidheid en kortademigheid en aan het ontwikkelen van een actieve leefstijl[3]. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat hartrevalidatie een positief effect heeft op de kwaliteit van leven en de inspanningscapaciteit bij patiënten met hartfalen[17, 18]. Zowel de veiligheid als de effectiviteit van deze vorm van trainen zijn aangetoond[19-21]. Helaas weten nog onvoldoende zorgprofessionals dit. De boodschap dat ook deze patiënten veilig kunnen trainen onder de juiste omstandigheden is dus van groot belang.
Hartrevalidatieprogramma
Voor een hartrevalidatieprogramma is een verwijzing van de cardioloog nodig. Deze bepaalt door middel van een inspanningstest of een patiënt veilig kan trainen. De patiënt volgt het programma onder begeleiding van een gespecialiseerd fysiotherapeut die nauwkeurig monitort en de juiste trainingsintensiteit bepaalt. Een hartrevalidatieprogramma vindt meestal plaats in het ziekenhuis, maar kan in sommige gevallen in een eerstelijnspraktijk uitgevoerd worden[3].
Effectieve trainingsvormen bij hartfalen
Vanuit de wetenschap bestaat geen eenduidigheid over de beste trainingsvorm bij hartfalen. Het advies luidt dan ook vaak: een persoonsgerichte benadering, afhankelijk van de mogelijkheden en voorkeuren van de patiënt[23]. Een gespecialiseerd fysiotherapeut stelt het trainingsprogramma samen. Op basis van de bestaande onderzoeken bracht het Koninklijk Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) een advies uit om de gewenste trainingseffecten te bereiken. Dit is opgenomen in de KNGF richtlijn Hartrevalidatie en bevat een trainingsprogramma van 2 tot 3 keer per week (hoog intensieve) intervaltraining of duurtraining op een fietsergometer, roei-ergometer of loopband, aangevuld met spierkrachttraining van de grote spiergroepen[3].
Bij intervaltraining worden tijdsblokken van inspanning afgewisseld met tijdsblokken van (actieve) rust. Hoog intensieve intervaltraining (HIIT) is het meest effectief voor het verbeteren van het inspanningsvermogen. Let op: HIIT moet bij patiënten met hartfalen uitgevoerd worden onder professionele begeleiding. Patiënten met een lagere inspanningscapaciteit wordt geadviseerd te kiezen voor laag intensieve intervaltraining (LIIT) .
Bij duurtraining wordt een activiteit (bijvoorbeeld fietsen of lopen) gedurende een bepaalde tijdsduur uitgevoerd. Aerobe training zorgt voor een verbetering van het inspanningsvermogen en de kwaliteit van leven, met name bij patiënten met NYHA-II en III.
Spierkrachttraining wordt gezien als een aanvullende training en heeft vooral een positief effect bij patiënten die spierkrachtbeperkingen ervaren[3].
Een inhoudelijke beschrijving van deze trainingsvormen bij hartfalen vind je in Bewust Bewegen onder het kopje achtergrondinformatie van de aandoening hartfalen.
Actieve leefstijl onderhouden
Na 8 tot 26 weken bereiken patiënten met hartfalen hun maximale niveau. Om de effecten te behouden, is het van belang dat zij na deze trainingsperiode in beweging blijven[16].
Wanneer een patiënt stopt met trainen of minder actief wordt, gaat de lichamelijke conditie snel weer achteruit. Het is dus van belang dat patiënten hun fitheid op peil houden door een gezonde actieve leefstijl te onderhouden, bijvoorbeeld door de beweegrichtlijnen[24] aan te houden. Blijkt dat de patiënt niet voldoende actief is, adviseer dan om (opnieuw) deel te nemen aan een beweegprogramma bij de eerstelijns fysio- of oefentherapeut of om te trainen bij een beweegclub die is aangesloten bij Harteraad[3].
Bronnen
- Volksgezondheid en Zorg. Feiten en Cijfers Hartfalen (2021). Geraadpleegd op 16 april 2024.
- Nederlandse vereniging voor Cardiologie. Multidisciplinaire richtlijn Hartrevalidatie (2011). Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. Geraadpleegd op 16 april 2024.
- Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Richtlijn Hartrevalidatie bij coronairlijden en chronisch hartfalen (2024). Geraadpleegd op 17 april 2024.
- Nederlands Huisartsen Genootschap. Multidisciplinaire richtlijn hartfalen (2010). Geraadpleegd op 16 april 2024.
- Drexler H, Riede U, Münzel T, König H, Funke E, Just H. Alterations of skeletal muscle in chronic heart failure. Circulation. 1992 May;85(5):1751-9. doi: 10.1161/01.cir.85.5.1751. PMID: 1315220.
- Adamopoulos S, Ponikowski P, Cerquetani E, Piepoli M, Rosano G, Sleight P, Coats AJ. Circadian pattern of heart rate variability in chronic heart failure patients. Effects of physical training. Eur Heart J. 1995 Oct;16(10):1380-6. doi: 10.1093/oxfordjournals.eurheartj.a060746. PMID: 8746907.
- Ponikowski P, Voors AA, Anker SD; ESC Scientific Document Group. 2016 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure. European Society Cardiology. Eur Heart J 2016;37:2129-200.
- European Society of Cardiology. ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure (2021). European Heart Journal (2021) 42, 35993726 ESC GUIDELINES doi:10.1093/eurheartj/ehab368.
- De Boer RA, Dieleman-Bij de Vaate AJ, Isfordink LM, Lambermon HMM, Oud M, Rutten FH, Schaafstra A, Strijbis AM, Valk MJ, Van de Pol AC, Van den Donk M, Wiersma Tj. NHG-Standaard hartfalen (2021). Geraadpleegd op 10 april 2024.
- Dolgin M, Association NYH, Fox AC, Gorlin R, Levin RI, New York Heart Association. Criteria Committee. Nomenclature and criteria for diagnosis of diseases of the heart and great vessels. 9th ed. Boston, MA: Lippincott Williams and Wilkins; March 1, 1994.
- Franciosa JA, Park M, Levine TB. Lack of correlation between exercise capacity and indexes of resting left ventricular performance in heart failure. Am J Cardiol. 1981 Jan;47(1):33-9.
- Rutledge T, Reis VA, Linke SE, Greenberg BH, Mills PJ. Depression in heart failure a meta-analytic review of prevalence, intervention effects, and associations with clinical outcomes. J Am Coll Cardiol. 2006 Oct 17;48(8):1527-37.
- Pedersen BK, Saltin B. Exercise as medicine – evidence for prescribing exercise as therapy in 26 different chronic diseases. Scand J Med Sci Sports. 2015 Dec;25 Suppl 3:1-72.
- Piepoli MF, Davos C, Francis DP, Coats AJ, ExTraMATCH Collaborative Exercise training meta-analysis of trials in patients with chronic heart failure (ExTraMATCH) BMJ. 2004 Jan 24;328(7433):189.
- Davies EJ, Moxham T, Rees K et al. Exercise training for systolic heart failure: Cochrane systematic review and meta-analysis. Eur J Heart Fail. 2010 Jul;12(7):706–15.
- Federatie Medisch Specialisten. Richtlijn Hartrevalidatie (2011)
Geraadpleegd op 17 april 2024. - Taylor RS, Sagar VA, Davies EJ Exercise-based rehabilitation for heart failure. Cochrane Database Syst Rev. 2014. p. CD003331.
- Sachdev V, Sharma K, Keteyian SJ, Alcain CF, Desvigne-Nickens P, Fleg J, Florea VG, Franklin B, Guglin M, Halle M, Leifer ES, Panjrath G, Tinsley EA, Wong P, Kitzman DW. Supervised Exercise Training for Chronic Heart Failure With Preserved Ejection Fraction: A Scientific Statement From the American Heart Association and American College of Cardiology. Circulation. 2023 april;147(16):699–e715
https://doi.org/10.1161/CIR.0000000000001122. - McKelvie, R.S. Exercise training in patients with heart failure: clinical outcomes, safety, and indications. Heart Fail Rev 13, 3–11 (2008). https://doi.org/10.1007/s10741-007-9052-z.
- O’Connor CM, Whellan DJ, Lee KL. Efficacy and safety of exercise training in patients with chronic heart failure: HF-ACTION randomized controlled trial. JAMA. 2009 Apr 8;301(14):1439–50. et al.; HF-ACTION Investigators.
- Alvarez P, Hannawi B, Guha A. Exercise And Heart Failure: Advancing Knowledge And Improving Care. Methodist Debakey Cardiovasc J. 2016; 12(2):110-115.
- Golwala H, Pandey A, Ju C et al. Temporal Trends and Factors Associated With Cardiac Rehabilitation Referral Among Patients Hospitalized With Heart Failure: Findings From Get With The Guidelines-Heart Failure Registry. J Am Coll Cardiol. 2015 Aug 25;66(8):917–26.
- Van Craenenbroeck EM. Exercise training as therapy for chronic heart failure. E-Journal of Cardiology Practice 2017.
- Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag; 22 augustus 2017.